En wie ziet dat hij een aangestoken kaars in zijn hand heeft, en iemand dooft hem, dan geeft hij aan dat iemand jaloers is op wat erin zit van ( genade ) . En wie ziet dat hij een aangestoken kaars in zijn hand heeft en het gebrek aan licht, dan wijst hij op het gebrek aan zijn genade en staat . En wie in zijn hand een kaars ziet die niet brandt, dan geeft hij aan dat er iets kleins is gebeurd .