Het visioen van al-Tafil bin Sukhbara, op gezag van Tufail bin Sukhbara, mijn broer Aisha, aan haar moeder, dat hij erin zag dat de slaper het zag alsof hij de Joden was gepasseerd, dus hij zei : Wie zijn u? Ze zeiden : Wij, de Joden, zeiden : Jullie zijn het volk, ware het niet dat jullie beweerden dat Uzayrah de zoon van God is. Toen zeiden de Joden : En jullie zijn het volk, ware het niet dat jullie zeggen dat God het wil en Mohammed wil, dan passeerde hij een christen die zei : Wie ben je? Zij zeiden : Wij zijn christenen, zei : Het is u de mensen om je niet dat Christus, de Zoon van God zei : En dat, jullie zijn de mensen te doen je niet zeggen God zegene en zegen Mohammed zelden werd hen verteld over de tell toen kwam de profeet vrede zij met hem en vertelde hem, hij zei : (Is er iemand over verteld ) ? Hij zei : Ja, toen ze hun preken baden, prees hij God en prees hem. Toen zei hij : ( Als een kind een visioen zag, dan vertelde hij het aan degene die het over je had verteld, en je zei altijd een woord dat me ervan weerhield om je verlegen te maken, dat hij je het verbood. Hij zei : zeg niet wat God wil en wat Mohammed wil