Abu Ya’qub Ishaq bin Badran al-Faqih vertelde ons in Mekka, op gezag van Ibrahim bin Al-Arar, op gezag van Ibn Abi Al-Dunya, op gezag van Muhammad bin Al-Hussein, op gezag van Saeed bin Khalid bin Zaid Al-Ansari, op gezag van een man uit Basra die de graven bijwoont, zei hij : Ik woonde op een dag een graf bij en legde mijn hoofd dicht bij hem, toen kwamen twee vrouwen naar me toe in mijn slaap, en een van hen zei : O Abdullah, God smeekte je om ons niet van deze vrouw af te leiden en niet met haar naast ons te gaan zitten . Hij zei, ik werd wakker in paniek, en toen werd de begrafenis van een vrouw gebracht, dus ik zei dat het graf achter je ligt, dus stuurde ik ze naar dat graf . Toen het nacht was, zie, de twee vrouwen waren in mijn droom, een van hen zei : Moge God je voor ons belonen, want je hebt een lange tijd bij ons doorgebracht . Ik zei : wat is er met je vriend aan de hand? Praat niet met me zoals je met me praat. Ze zei : Deze stierf zonder een wil, en het recht van degenen die stierven zonder wil om niet te spreken tot de Dag der Opstanding .