Zelden vertelde hij dat een man naar een aantal voorbijgangers kwam en zei: ‘Neem deze dirham en geef mij over wat ik zag, en hij nam het van hem over en zei:’ Zeg wat ik zag, en na de ochtend van de ochtend zei hij dat ik zag alsof ik bij een put kwam, dus ik gooide mezelf erin en bleef liggen en bleef herhalen wat hij zei, terwijl ik afdaalde tot bijna meridiaan. De put en de kruising zeiden tegen hem: Ik ben veilig aangekomen, en hij zei ja. Hij zei: Geprezen zij God voor veiligheid. Wat zei hij toen: ~Ik draaide me om en herhaalde nog steeds zijn gezegde, ik draaide me om tegen de middag, en toen zei hij.~ Ik vond de steen van de molen, stak mijn hoofd erin en stond op. Toen je leeg was na het ochtendgebed, bereikte je de bodem ervan niet behalve ‘s middags, en je leverde het in, en je maakte het pas’ s middags af en vond de molensteen en legde het om je nek, en toen het reikte hierboven .