Zeldzaam, en met een verwante transmissieketen naar Salim bin Issa, zei hij dat ik Hamza bin Habib Al-Zayyat binnenging, moge God tevreden met hem zijn, en vond hem met zijn wangen op de grond rollen en huilend, dus hij zei: God zegene jij, wat is dit huilen. Alleen degenen die aan de Koran werkten, kwamen binnen, dus ik keerde terug naar de kreet, dus chantte hij in mijn naam. Waar is Hamzah ibn Habib al-Zayyat, dus ik zei tegen je, bid tot God? Toen wijdde een koning me aan, en hij zei: ~Zeg tegen God, God zegene u.~ Dus als ik op een preekstoel van witte parels en een tent van rode saffier en een tent van groene aquamarijn, en er werd gezegd, ik zou mager moeten zijn en lezen, dus ging ik weg, en hij zei tegen mij: ik reciteer Surat al- An’am, dus ik lees en ik weet niet wie ik moet lezen totdat ik de top van zestig verzen heb bereikt, en hij is de overwinnaar over zijn dienaren. Lees en lees de normen totdat ze het einde ervan bereikten, dus ik ging neerknielen, dus hij zei: ~Ga gewoon, werp niet neer, o Hamzah.~ Degene die je deze lezing heeft voorgelezen, zei ik dat Suleiman de waarheid zei van wie Suleiman reciteert. Ik zei Yahya zei Yahya zei: Wie Yahya reciteert, zei ik tegen Abu Abd al-Rahman. Abdul Rahman s De neef van uw profeet, Ali bin Abi Talib, zei: “Degene die mij voorleest, dus ik zei uw profeet, moge Gods gebeden en vrede met hem zijn, zei de waarheid van mijn profeet. Degene die mijn profeet reciteert, ik zei Gabriël, vrede zij met hem, hij zei degene die Gabriël reciteert en hij zweeg en zei: Hamzah, zeg je, dus ik zei dat het niet beter voor mij is om te zeggen dat hij zei dat je bent, dus ik zei je Hij zei: “Je hebt gelijk gehad, Hamza, en de waarheid van de Koran, om de mensen van de Koran te eren, vooral omdat ze handelden met de Koran, O Hamza, de Koran. Mijn woorden: ik heb nog nooit van iemand gehouden zoals mijn liefde voor de mensen van de Koran, kom dicht bij mij, Hamzah. Boven jou en zonder jou, en degene die de Koran leest zoals ik heb gelezen, niemand dan ik zal antwoorden, en wat ik voor jou verborgen heb met mij of meer, dus ik weet dat je metgezellen van wat was van mijn liefde voor de mensen van de Koran. Zij zijn de rechtvaardige mensen, Hamza, mijn glorie en mijn majesteit. Dus hij zei: O Hamzah, waar zijn de opzichters van de Korans? Ik zei, o Heer, dat is hun behoud. Hij zei dat ze dat zijn, maar ik zal voor ze zijn totdat ze me werpen tot de Dag der Opstanding. Als ze mij ontmoeten, voed ik ze op bij elk vers, een graad. Beschuldig je mij ervan te huilen en mijn gezicht in het vuil te drenken .